Auteur: Gerben Witten
Toerleider(s): Bennie en Herman
Groep: T4
Strava link:
Aantal KM: 90

Ik ben koud. Nog steeds, terwijl het rubber van de nog ietwat onwennig aanvoelende, eng smalle Vittoria’s onder mij merkbaar een stuk minder stijf zijn geworden en zelfs hun eerste slijtagesporen beginnen te vertonen. De Zaffiro’s zijn op bedrijfstemperatuur, ik moet dus nog. Een beginnersfout? Net wanneer ik de hand in eigen boezem wil steken, leert een geconcentreerde blik over het peloton anders. Linksvoor en rechtsachter… overal blijken er tanden te klapperen. Niet van Shimano noch van Sram of Campagnolo. Nee, het klinkt als porselein, kunststof of misschien wel composiet. Gut, als mijn zeer ervaren wielerkompanen tevens resoneren als een pips optreden van Rhythm of the Dance, dan zal ik zeer waarschijnlijk niet de enige zijn die zich heeft blindgestaard op Buienradar of andere populaire weer-app. Waar of niet, die geruststellende aanname alleen al doet de innerlijke temperatuur prompt stijgen. Zó fijn.
Desondanks, echt opgewarmd zijn is er nog altijd niet bij. Het nogal harmonica-achtige rijgedrag van de voorste groep helpt daarbij ook niet. ‘Het zal er wel zeer gezellig zijn…’ Geef ze eens ongelijk. Dit mag dan niet de gedroomde, zonovergoten openingsrit van een nieuw wegseizoen zijn; het is droog, dat zou het blijven en het door groepstoerleider Bennie (Aanstoot) gekozen asfalt ligt er prima bij.
Maar dan. Vanuit het niets schieten we een landweg in. Eerbiedig noem ik het zo, maar eigenlijk verdient het die benaming verre van. Zelfs de eeuwenoude Romeinen zouden er met een grote boog omheen galopperen, op aandringen van hun acuut weigerende, steigerende en briesende paarden. Zo erbarmelijk ligt het erbij.
Maar dan ken je Bennie nog niet. Uit het zicht, maar kennelijk vol eigen enthousiasme dirigeert hij zijn volgelingen over een historisch weggetje louter bestaand uit venijnige hobbels en kuilen door schots en scheef verzakte klinkers. Slechts een paar honderd meter lang is het, maar er lijkt geen eind aan te komen. Arme bandjes. Dapper en vastberaden trotseer ook ik en mijn tot dan toe amper 60 kilometer ervaren Scapin deze vernietigde passage. Een opsteker is dat het Italiaanse carbon onder mij geen krimp geeft, maar ik beloof mijzelf te helpen herinneren dat ik dat, plus alle scharnierpunten en boutjes, in een later stadium nog eventjes dubbelcheck.
Terwijl met man en macht wordt gepoogd in de klikpedalen te blijven, dwing ik mijzelf ergens anders aan te denken dan dit barre avontuur. Razendsnel schieten honderden auto’s (mijn eerste liefde) door het hoofd als afleidende zoektocht naar vierwielige vervoer dat zo’n martelgang wél op geriefelijk wijze zou doorstaan – bij de wetenschap dat dit soort mistroostige omstandigheden door de auto-industrie gebruikt worden als ultieme test tegen piepjes en kraakjes en daarna nooit meer. Puur uit liefde en medelijden voor mens en machine.
‘Een Mercedes S-klasse voorzien van alle toeters en bellen? Allicht. Een Rolls-Royce? Tevens een optie, maar direct daarna slaat alweer de twijfel toe, want ssst, niet verder vertellen, zijn dat van nature op sportiviteit beluste BMW’s. Een Fransoos misschien. Ja, die! En dat met name een Citroen. Met zijn fameuze, extreem weeïge hydropneumatisch veerbollen. De illustere DS bijvoorbeeld, ook wel bekend als De Snoek. Of meer recent, de eigenaardige C6.’ Ik dwaal af, maar het einde van deze hel is nu wel maar mooi voorbij. Ik ga Bennie ooit nog eens vragen of hij, misschien wel zonder erg, een geboren Citrofiel is. Het moet wel, want welke amateurrenner doet zich dit vrijwillig aan? De kasseienrit richting Roubaix is er een vliegend tapijtje bij.

Gelukkig is mijn fantasie nog niet verkleumd. Echter tijd voor zulk onnozel gemijmer is er niet langer. Herman (Baan) heeft besloten de carrousel een flinke zwieper te geven. Als een malle laat hij de groep rouleren tussen kop en staart. Om de ruwweg 300 à 400 meter. ‘Opletten!’, klinkt het enkele cardans later. Wanneer ik om mij heen kijk om te achterhalen aan welk hof deze strenge, maar leerzame les is geadresseerd, ontdek ik dat juist alle ogen op mij gericht zijn. Oeps…
Na een kilometer of wat begin ik het spelletje door te krijgen. Anekdotes en andere sterke borrelverhalen gaan opeens in korte etappes over van verteller op luisteraar. Tijd om een vrolijk relaas, romantische kroniek of lachwekkende blamage in één ruk uit de doeken te doen is er niet langer. ‘Draaien!’ klinkt het om de haverklap en keer op keer uiterst gedisciplineerd. Ik volg inmiddels als een mak lammetje. Ondertussen betrap ik mijzelf erop dat ik tegen een Harry een verhaal ben afgestoken, Dinand het onvermijdelijke middenstuk heeft moeten aanhoren en Joke de zinderende finale.
Leuk hoor, dat dolgedraai. Joke toont zich daarop al net zo onthutst als Dinand. Ze laat het amper blijken, maar anticipeert liever met een bemoedigende glimlach. Zoals zo vaak overigens, hoewel vandaag nog een beetje meer. Onder haar schittert namelijk een Liv, een fiets van het damesmerk van Giant. Gloednieuw, carbon frame, werkelijk waar prachtig gespoten en voorzien van de laatste generatie Shimano Ultegra, inclusief schijfremmen-rage. Strak hoor, en – jawel – rollend op banden zonder binnenband.

Rijd jij zonder binnenband?! Voor een seconde valt het doodstil aan de koffietafel, waarna deze openbaring waarschijnlijk het enige koffiecafé in gans Haarlo vult met typisch mannelijk tumult. Zelfs het zestal al wat grijzere dames, dat eerder al een tafel verderop was neergestreken in de hoop deze frisse zaterdagochtend in stilte en al keuvelend te kunnen doorbrengen, laat de high-tee kortstondig met rust. Om daarna snel weer over te gaan op de orde van de dag en het op peil brengen van het glucosegehalte.
Aanleiding voor de spontane reuring is het hannesende duo dat maar wat moeilijk kijkt rond een blauwzwarte BMC en waarvoor de welkome warme koffie of thee nog eventjes moet wachten. Een lekke (binnen)band is de schuldige. ‘Dat is voor mij dus verleden tijd’, luidt de bescheidenheid zachtjes uit monde Knobbe. Joke geeft ruiterlijk toe eigenlijk niet echt weet te hebben van de precieze werking, maar dat ze weleens een heuse primeur binnen de TCR te pakken heeft begint al meer door te dringen.
Tubeless, het fenomeen waarbij vloeibare latex de plek en rol inneemt van de ouderwetse binnenband en al jaren gemeengoed is binnen de mountainbikewereld – mijn lievelingswereld – vindt eindelijk zijn weg naar de wielersport. Daar waar de strijd tegen lekrijden, rolweerstand en comfort des te heviger wordt uitgevochten. Al sinds mensenheugenis. En dan betreft het warempel een recreatieve fietsvrouw in een nog altijd door mannen gedomineerde sport/fietsclub die iedereen met de neus op de feiten komt drukken. De ironie. Ietwat onwetend, maar zichtbaar geniet Joke van dat moment en ik doe stilletjes met haar mee. Ook ik ben onthutst, maar laat het geenszins blijken. Door te glimlachen. Van gedeelde trots welteverstaan. Wie volgt…?

Tijdens de laatste kilometers, op een intussen zowaar zonnige de Middeldijk, wordt er nog eventjes gasgegeven. Wanneer nota bene de oudere versie van mijzelf (het kostte hem zo’n drie decennia leuren om dit op zwart op wit te krijgen) het fysieke startschot van deze goede traditie geeft middels een demarrage, vergeet ik op te letten. Ik ben te laat, bevind me in de verkeerde versnelling en krijg de rekening daarvan keihard gepresenteerd door van alle kanten voorbij gesjeesd te worden. In een reflex geef ik mijn linker shifter een zwaai, maar zelfs daarmee ga ik de mist in – dit had natuurlijk de rechter moeten zijn. Eenmaal klaar voor de actie wordt de inhaalrace nog ingezet, maar eigenlijk besef ik dan al: dit is mijn eerste, maar zeker niet laatste rijles bij het TC(B)R.

T4 bedankt!

Gerben Witten